NIEUWE BEIAARD VOOR VLEUTEN  Terug

Eind maart 2010 is er in Nederland weer een zware beiaard in gebruik genomen voor een toren die nog nooit een dergelijk instrument bezat. De toren van de oude Willibrordkerk in Vleuten is omstreeks 1300 gebouwd. Het is eenvoudige bakstenen toren met vlakke muren, opgaand tot 20 meter, bekroond met een bescheiden spitsje. De oorspronkelijke, hoge spits ging verloren tijdens de beruchte tornado van 1674. In de klokkenverdieping, op 14 meter hoogte, zijn in elke wand twee kleine galmgaten aangebracht. Tijdens een ingrijpende vernieuwing van de kerk in 1971 is het kerkdak dusdanig verhoogd dat de oostelijke galmgaten hierdoor afgedekt zijn. Tijdens de Duitse klokkenvordering verdween een anonieme luidklok uit de 19e eeuw; in 1948 werd een Van Bergen klok van 1259 kg aangeschaft.


Arie Abbenes _________________________________________________________
Het centrum van het oude dorp Vleuten heeft, ondanks rigoureuze vernieuwing toch zijn intieme karakter min of meer behouden. Een jeux de boules baan, een grasveld met zitgelegenheid aan de noordzijde, de gerenoveerde begraafplaats aan de zuidzijde en de 17e-eeuwse Broederschapshuisjes aan de voet van de toren. Al dit moois wordt nog steeds verstoord door druk (sluip)verkeer, maar daar zal ooit een eind aan komen volgens het Centrumplan Vleuten onder de titel "Voortbouwen op Vleutens verleden". Een ideale plek voor een nieuwe beiaard, moet de initiatiefnemer van dit project Dick van Dijk, organist van de Vleutense kerk en bestuurslid van de Utrechtse Klokkenspel vereniging (UKV), gedacht hebben.

Rond de eeuwwisseling werden er belangrijke initiatieven op beiaardgebied ontplooid in Utrecht. Er was geconstateerd dat er een onderhoudsachterstand was bij de luidinrichtingen, beiaarden en torenuurwerken. De toenmalige gemeentelijke afdeling "Bureau Bijzonder Beheer" (BBB) verzocht de UKV en de stadsbeiaardier mee te denken bij het opstellen van herstelplan en suggesties te doen voor het ontwikkelen van nieuwe plannen. Het beleidsstuk, al spoedig de "Torennota" genoemd, werd in 2004 door de gemeenteraad van Utrecht aangenomen. Voor het goede begrip: de gemeente Vleuten – De Meern was in 2001 bij Utrecht gevoegd en de dorpstoren van Vleuten kwam zodoende onder beheer van de gemeente Utrecht. De gemeenteraad verschafte budget voor de inhaalslag voor het onderhoud van de bestaande klokkeninstallaties, maar honoreerde helaas de nieuwe projecten nog niet. Daarom vielen de volgende voorstellen buiten de boot:
  • Een parkbeiaard in Leidsche Rijn. Gedacht werd aan een vrijstaande toren op een eilandje in de parkvijver. Een "Grand Carillon" naar Amerikaans model.
  • De reconstructie van de Hemony-beiaard van de Jacobitoren, verloren gegaan tijdens de tornado van 1674.
  • Een beiaard voor de oude dorpskerk van Vleuten.
Na voltooiing van alle achterstallige onderhoudswerkzaamheden in het kader van de Torennota, lieten de UKV en de projectgroep carillon Torenpleinkerk het er niet bij zitten. Het centrum van Vleuten mocht ook wel eens worden bedeeld na zo veel dure projecten in het centrum van Utrecht, zo dacht men. De financiële kant van de zaak was moeilijk te overzien want waar haal je het begrote bedrag € 250.000 vandaan.



Het initiatief vond weerklank bij de Utrechtse politiek. Enthousiaste raadsleden vonden in de gemeentelijke boeken nog een potje om € 200.000 namens de gemeente Utrecht in het project te investeren. Tijdens de behandeling van de voorjaarsnota in 2008 werd een CDA/D66 motie van deze strekking door de hele coalitie en de Vleutense partij "Burger en Gemeenschap" gesteund. De UKV nam op zich om het resterende bedrag door een sponsoractie te verwerven, een voornemen dat door de economische crisis wat werd doorkruist.

De realisatie van het plan werd eendrachtig ter hand genomen door de Dienst Stadswerken van de gemeente Utrecht en de UKV. Uitgaande van de omschrijving uit de Torennota werden de specificaties voor de nieuwe beiaard nauwkeurig geformuleerd:
  • Op basis van de aanwezige luidklok – een es van 1250 kg – komt er een beiaard van minstens vier octaven.
  • Een beiaard in de gelijkzwevende stemming, hedendaags van klank en vormgeving.
  • Aan de klankkleur van de klokken worden hoge eisen gesteld, niet alleen aan de stemming en de duidelijke belijning van de toon, maar ook aan de uitklinktijd van de klokken. Het was ons opgevallen dat zwaardere klokken in hedendaagse beiaarden te lang doorklinken, hetgeen de duidelijkheid van het spel niet ten goede komt.
  • Een goed geconserveerde, vrij dragende metalen klokkenstoel.
  • Een stokkenklavier volgens de nieuwe wereld-standaard, met enkele aanpassingen.
  • Een pneumatisch automatisch speelwerk op basis van de eerste nieuwe klok (f).
  • Het oude mechanische uurwerk blijft gehandhaafd.
Na rijp beraad werd besloten om de opdracht te gunnen aan Petit & Fritsen, onder voorbehoud dat de uitklinktijd van de grootste klokken tot aanvaardbare proporties teruggebracht zou worden. Deze bepaling mag op het eerste gezicht wat merkwaardig overkomen; een sonore klok met een lange uitklinktijd is toch het ideaal van elke klokkengieter en beiaardier, zou men zeggen? De projectgroep, wellicht beïnvloed door de historische Utrechtse beiaarden, was steeds meer de indruk toegedaan dat de lange en zoemende uitklinktijd van veel recente beiaarden de duidelijkheid van het spel nadelig beïnvloedde. Het viel bij voorbeeld op dat het spel van Petit & Fritsen voor Zwijndrecht uit 1962 een meer omlijnde toon produceerde dan de recente producten van deze gieter. Metaalanalyse van de Zwijndrechtse klokken leerde dat het brons van deze klokken meer dan 1,3% aan zink en lood bevatte. Fritsen was bereid om een belangwekkend experiment met ons uit te voeren. Twee series proefklokken werden gegoten, twee tonen per octaaf. De ene serie van zuiver klokkenbrons, zoals de metaalhandel dat aanlevert, de andere serie met een lager tingehalte en daarvoor in de plaats de zink– en loodverontreiniging die in de Zwijndrechtse klokken aangetroffen was. Het verschil tussen beide mengsels was voor de grotere klokken opmerkelijk maar naar mate de klokken lichter werden, raakten wij minder enthousiast. Dick van Dijk en ondergetekende besloten daarom om de grens van de "verontreiniging" te stellen bij het klokje b2 (22 kg), klaviertoets gis2 – klok 32. De klokjes c2 t/m g4 zijn dus gegoten van zuiver P&F klokkenbrons.



Alle klokken zijn uiteraard voorzien van de traditionele P&F sierranden en gietergegevens. Op de grootste 39 klokken staat een tekst naar keuze van de sponsor van de betreffende klok en bijzondere aandacht verdienen de twee grootste nieuwe klokken. De klok ”f” – de Raadsklok – is voorzien van het Tweede Grootzegel van de stad Utrecht uit 1231 en passende versregels van de Utrechtse stadsdichter Ingmar Heytze:

    IK BEN DE BAS VAN BRONS. IN MIJN BEIAARD KOMT EEN WERELD SAMEN.
    TIN VERS UIT DE AARDE. AFGEDANKTE KOPERDRADEN.
    MUNTGELD. WATERLEIDING. ORGELPIJPEN.
    ELK ATOOM IS ONDERWEG, IEDERE GEDAANTE ZAL VERGAAN.
    MAAR AL WAT WAS GALMT MEE WANNEER IK SLA:
    ZOLANG ER TIJD BESTAAT, GAAT NIETS VERLOREN.

De volgende klok "fis" toont het vierde grootzegel van de stad Utrecht en het winnende opschrift uit de wedstrijd die door de UKV hiervoor uitgeschreven was. Kees Berger uit Utrecht dichtte het volgende:

    WAAR EENS ROMEIN EN FRIES ELKAAR BESTREDEN
    DE RIJN GETEMD HAAR OEVERS NIET MEER KON ONTTREDEN
    DAAR ZAG MEN VRUCHT EN BLOEM BEHAAGLIJK ACHTER GLAS ONTLUIKEN
    WAAR THANS EEN STEENWOESTIJN MIJN ROEP TRACHT TE ONTDUIKEN

Het afvormen van de wassen stadszegels was een gecompliceerde onderneming. Het bedrijf "M en H" uit Bussum maakte een contactloze 3D scan van deze uiterst kwetsbare objecten, onder het toeziend oog van de gemeente archiefdienst. Daarna werden de zegels uitgefreesd in "chemical wood". Het gehele proces stond onder leiding van Bart Bakker, één van de vrijwilligers die ons ter zijde stond bij het realiseren van de Vleutense beiaard.

De omvang van de beiaard is 52 klokken, gebaseerd op de oude Van Bergen klok – grondtoon dis. Slechts de eerste halftoon ontbreekt zodat de klokken als volgt op het klavier aangesloten zijn: c (dis) – d – chromatisch – e4. Na rijp beraad hebben wij besloten om het klavier transponeerbaar te maken. Het klavier kan naar rechts opgeschoven worden, waarna de klepeldraden omgezet moeten worden naar links; het spel klinkt dan een hele toon hoger. Hiertoe is het klavier in een railconstructie geplaatst en zijn de klepeldraden zodanig aan de draadregelaars bevestigd dat ze betrekkelijk eenvoudig los en vastgemaakt kunnen worden. Deze onderneming vergt 20 minuten. De klavierpositie is dan: bes – c (f) – chromatisch – d4. Het klavier staat op de tussenverdieping, onder de klokkenzolder, de ruimte moet gedeeld worden met het mechanische torenuurwerk, in kabinet, van Th. Hogen uit Duivendrecht. Als richtlijn hebben wij de nieuwe internationale standaardmaten aangehouden, op grond van ervaringen is besloten om de afstand manuaal-pedaal te verkleinen van 80 naar 76 cm. De wereldstandaard klavieren van Zwolle, Den Bosch en Vlaardingen hebben ook deze afstand tot grote tevredenheid van de collega’s.

De opstelling van de klokken kostte wat hoofdbrekens want het plaatsen van een instrument in "es" met een luidende grootste klok, in een klokkenkamer van 4 bij 4 meter en een hoogte van 6 meter, is geen eenvoudige opgave. In overleg met Petit & Fritsen werd besloten om af te wijken van mijn oorspronkelijke plan om de klokken op rijen tegen de oostelijke blinde muur op te stellen, De luidstoel zou in die opzet behouden kunnen blijven op de oorspronkelijke plaats. Er werd uiteindelijk gekozen voor een nieuwe luidstoel, geïntegreerd in de beiaardstoel; de grootste zes beiaardklokken zijn ter hoogte van de luidklok aangebracht en de volgende 22 klokken hangen in een beiaardstoel met drie niveaus, geconstrueerd rond de dompers van de waterkering. Boven de luidklok bevindt zich een rek in drie rijen voor de kleinste 23 klokjes. Deze gecompliceerde maar effectieve oplossing maakt het zelfs mogelijk om een onderhoudsplateau boven de luidklok te construeren. Omdat er gekozen is voor gerichte tuimelaars, draaiend in kogellagers vielen 19 horizontale draden te lang uit. Door plaatselijke ondersteuningsbeugels is het slingeren van de draden tot een bevredigende mate teruggebracht. De grootste 17 klokken zijn bedraad met geslepen rvs draad, de lichtere klokken kregen rvs flexibele kabel voor de staande bedrading en rvs geslepen draad van 2 mm dikte voor de klepeldraden. Bij het afregelen bleek dat alle vooraf bepaalde drukwaarden met glans gehaald konden worden, zonder toepassing van compensatieveren. Dit resultaat kon bereikt worden door bepaling van de juiste excentriciteit voor de klepelscharnieren en goed toe te zien op de juiste hoek tussen bedrading, tuimelarmen en klepelstelen. Deze hoek is voor de grotere klokken bepaald op 45 graden en verloopt naar boven toe tot 60 graden. Alle zware metalen constructieonderdelen zijn volbad verzinkt, de ophangwerken en alle overige onderdelen voor de mechaniek zijn uit roestvast materiaal gemaakt. Klepels volgens de traditionele gewichtsschaal met mangaanmessing bollen. De nieuwe beiaard is dus niet voorzien van innovatieve snufjes of experimenten, met vallen en opstaan zijn we in de loop van de tijd – nu al weer 500 jaar, zo wil men ons doen geloven – tot dit product gekomen!

Voor het automatisch spel is gekozen voor het inmiddels ingeburgerde, pneumatisch computerspeelwerk. De centrale computer stuurt ook de slingervanger van het mechanische uurwerk, inmiddels een rijksmonument, dat in de nieuwe opzet gehandhaafd blijft.

De luisterproeven op 29 januari en 8 februari 2010 vielen bijzonder gunstig uit. Het spel klonk duidelijk en homogeen. De vrees dat dit zware spel in de lage toren te luid zou klinken bleek ongegrond; de 7 grootste klokken waren eerder te zacht, hetgeen verklaard moet worden vanuit hun lage positie in de klokkenkamer, net onder de borstwering van de galmgaten. Herintonatie heeft het spel in perfecte balans gebracht. Het grasveld met zitgelegenheid aan de noordzijde van de toren is een uitgelezen concertzaal voor de beiaardconcerten, mits het sluipverkeer over de Schoolstraat geweerd gaat worden.

Het beiaardspel klinkt erg mooi in de directe omgeving van het voormalige gemeentehuis, waar in het weekend intensief gebowld wordt. Zelfs in de woonwijken, aan de zuid-, west- en noordzijde van de toren, is het beiaardspel tot een afstand van 300 meter goed te volgen.



Vanaf Pasen zal de beiaard elke zaterdag van 13 tot 14 uur en in de maanden april t/m oktober bovendien op zondag van 16 tot 17 uur bespeeld worden door de stadsbeiaardier van Utrecht. Het ligt in de bedoeling om de beiaard ook in te zetten in samenhang met de concerten op het fraaie Bätz orgel uit 1812.

Noot van redactie: Voor het aangeven van de toonhoogte van een klok wordt door de auteur in dit artikel niet de slagtoon, maar de grondtoon genoemd.